WmoRaadLeudal Wmo Wet Maatschappelijke Ondersteuning Leudal

 

Adviezen

Inleiding

Ter voorbereidingen van het advies Wmo raad beleidsplan 2012-2015 heeft de Wmo-raad Leudal zich inhoudelijk verdiept in de door de leden van de Gemeenteraad, de Commissie Samenleving  en de Wmo-raad gekozen prioriteitsthema’s, voor de periode 2012-2015 te weten:

  1. Zelfsturing
  2. De Kanteling
  3. Kwaliteit van voorzieningen
  4. Overheveling AWBZ
  5. Jongeren met een handicap

Dit leverde op elk terrein een aantal aandachtspunten en meetbare indicatoren op, waarmee uit de Wmo-raad geformeerde werkgroepen op elk van bovenstaande thema’s aan de slag gingen. De uitkomsten hiervan werd vervolgens samengevat voorgelegd tijdens een speciale achterbanraadpleging die op donderdag 29 september gehouden werd.
Er was een brede achterban vanuit de ouderen, GGZ, cliëntenraden, gehandicapten, vrouwenbeweging alsmede vanuit de dorpsraden aanwezig en de bijeenkomst leverde een levendige discussieronde met een waardevolle aanvulling en verdieping van de thema’s op.
Bijgaand presenteren wij u het resultaat van bovenstaand proces, waarbij wij alle input vertaald hebben in de definitieve aandachtspunten, indicatoren en actiepunten per thema. Daarnaast bieden wij u het verslag van de achterbanraadpleging van 29 september 2011 integraal aan.
Wij hebben er vertrouwen in dat hiermee een haalbare en zinvolle concretisering van bovenstaande thema’s en daarmee voor de accenten voor het Wmo-beleid 2012-2015 wordt geleverd.
Wij danken allen die meewerkten aan dit advies. Wij zien de vertaling  in het uiteindelijke concept beleidsplan Wmo 2012-2015 met belangstelling tegemoet.

 

11 oktober 2011

Wmo-raad voorzitter (dhr. Mast) en leden (dhr. Roumen; mw. Ox-v.d. Weg, dhr. Remkes, dhr. Rijs, dhr. v.d. Veer (waarnemend lid), dhr. Bakker, mw. Schrurs, mw. Vullers (waarnemend lid); dhr. Jochems (aanvullend lid), Mw. Seelen (ondersteuner/adviseur)
 


 

Inhoudsopgave

Aandachtspunten  en indicatoren  zelfsturing                                               3

Input actieplan m.b.t. zelfsturing                                                                   4

Aandachtspunten  en indicatoren  de Kanteling                                           5

Input actieplan m.b.t. de Kanteling                                                                7         

Aandachtspunten  en indicatoren  Kwaliteit voorzieningen                           9

Input actieplan m.b.t. Kwaliteit voorzieningen                                               10

Aandachtspunten  en indicatoren  Overheveling AWBZ                               10

Input actieplan m.b.t. Overheveling AWBZ                                                   12

Aandachtspunten  en indicatoren  Jongeren met een handicap                   13

Input actieplan m.b.t. Jongeren met een handicap                                       15

 

Bijlagen:

  • Verslag achterbanraadpleging                                                          17
  • Verslag Werkgroep Kanteling en Kwaliteit voorzieningen                 aparte bijlage

in aanvulling op basisstuk in zoverre niet verwerkt 


  • Zelfsturing

Aandachtspunten

    • Er zijn voldoende woonplekken in kernen met de benodigde begeleiding en

ondersteuning van vrijwilligers, zelfzorg en informele zorg
1.2.      Er is ruimte voor vrijwilligersprojecten (ook specifiek in de GGZ) ten bate van participatie, integratie en acceptatie van alle burgers (idem specifiek t.a.v. in- en externe GGZ-cliënten in de wijk/buurt), alsmede om de eigen kracht en vaardigheden van burgers te versterken of om zorg te bieden
1.3.      Er is crisishulp of een vertrouwenspersoon direct lokaal beschikbaar (24 uur per dag) en bekend bij de mensen
1.4.      Er is ruimte voor voorlichting en activiteiten voor specifieke (kwetsbare) doelgroepen
            maar die tevens (minimaal op momenten) voor anderen toegankelijk zijn bv. een
informatiecentrum, cursussen en ontmoetingsplekken
1.5.      Benodigde ondersteuning en middelen om  zelfhulpgroepen, lotgenotencontact, vriendschapsnetwerken, vriendendiensten en maatjesprojecten te stimuleren en mogelijk te maken, zijn beschikbaar
1.6.      Binnen door de gemeente duidelijk uitgezette kaders zijn passende middelen en inzet van professionals lokaal beschikbaar om ten behoeve van eigen initiatief en onder eigen zeggenschap van burgers te worden ingezet. Deze inzet wordt  op overeenkomstbasis met burgers verstrekt en vastgelegd (de inzet van vrijwilligers moet reëel/haalbaar zijn).
1.7.      Er zijn toegankelijke en uitnodigende plekken (minimaal één inloophuis) in de buurt die ruimte geven (aan initiatieven). Deze worden zoveel mogelijk uren per dag gebruikt (streven 12 uur per dag) en t.b.v. zoveel mogelijk verenigingen/activiteiten ingezet (zowel regulier, als voor kwetsbare groepen apart en samen)
1.8.      Professionals zijn dienstbaar aan behoeften en initiatieven van burgers zelf.
1.9.      Passende deskundigheidsbevordering en ondersteuning voor vrijwilligers en mantelzorgers wordt mogelijk gemaakt.
1.10.    Samenwerking tussen instellingen is gekoppeld aan activiteiten en wordt vastgelegd in een overeenkomst of direct cliëntgericht ingezet.
1.11.    De gemeente gaat de regie t.b.v. de uitvoering van lokaal beleid delen met burgers zelf. Vanuit de gedachte dat activiteiten alleen echt kansrijk (en op termijn betaalbaar) zijn als burgers er zelf (actief) bij betrokken zijn.    
1.12.    De gemeente bewaakt de belangen van de kwetsbare doelgroepen en de solidariteit in de wijk, geeft brede kaders van beleid helder aan en maakt dat duidelijk aan de burgers

Indicatoren  Minimaal 1x per jaar meten
I.01      Toename van de bezetting en het multifuctioneel gebruik van
            openbare/gemeenschappelijke ruimten (streven vastleggen b.v. bezettingsgraad
           10-12 uur per dag/ minimaal 30 organisaties/activiteiten/ minimaal 10 doelgroepen bediend per week). Bezetting laten noteren door beheerder, beginmeting 2012 en een passend toenamepercentage bepalen.
I.02      Inloophuis in elke kern (bij voorkeur in bestaande voorziening) eenvoudig vast te stellen
I.03      Toename van het aantal initiatieven van burgers die worden tot projecten die een bijdrage leveren aan welzijn/leefbaarheid in Leudal (vast contactadres, b.v. via bureau dorpsraden communiceren, ingediende ideeën en uiteindelijke samenwerkingscontracten turven, beginmeting 2012 en een passend toenamepercentage bepalen
I.04      Toename van het aantal plekken en activiteiten waarvoor burgers zelf (mede) verantwoordelijkheid dragen (voor een diversiteit aan doelgroepen: jongeren, ouderen, mensen handicap/beperking; GGZ-ers e.d.) turven, beginmeting 2013 en een passend  toenamepercentage bepalen
I.05      Toename van deelname en/of resultaten bij formele en informele activiteiten in de buurt (redelijke verhouding kosten/opbrengsten) Komt uit evaluatieafspraken 1x per half jaar
I.06      Bereik kwetsbare groepen (integratieactiviteiten bijhouden)
I.07      Bereik en opbrengst van de vertrouwenspersoon. Aantal contacten turven en steekproef tevredenheid
I.08      Evaluatie van projecten op vooraf in overeenkomst afgesproken indicatoren (gezamelijke overeengekomen). Evaluatieafspraken 1x per half jaar na start project(en).
I.08      Deelname en tevredenheid t.a.v. deskundigheidsbevordering van vrijwilligers en mantelzorgers (turven/evalueren)
I.09      Evaluatie van de aard en de opbrengst van overleg (formele en informele organisaties). Bij voorkeur aan de hand van vooraf overeengekomen opbrengsten. Evaluatie 1x per half jaar/per jaar na start dergelijk overleg
I.10      In stand houding en realisatie (toename) van aantal recreatieve/sport/spel mogelijkheden waarvoor burgers (mede) verantwoordelijkheid dragen. Turven
I.11                  In stand houding en realisatie (toename) van aantal activiteiten t.b.v. zorg/welzijn waarvoor burgers (mede) verantwoordelijkheid dragen. Turven

Actieplan Wmo-beleid 2012-2015: Zelfsturing

  • Weet waar je voor staat m.b.t. zelfsturing/wmo en communiceer dat naar je burgers, bijvoorbeeld:
  • ruimte geven aan burgerinitiatieven die dienstbaar zijn aan de leefbaarheid voor de gemeenschap en zorg voor haar leden staat centraal,
  • daarvoor labelt de gemeente middelen
  • leg de spelregels voor mogelijkheden van burgerinitiatieven vast en communiceer deze (zie ook onderstaande punten) en kom allebei je afspraken na.
  • stimuleer en faciliteer aanvullende ondersteuning ten behoeve van de realisatie van initiatieven voor groepen die dat niet direct zelf kunnen (b.v. GGZ e.d.)   
  • Initieer en stimuleer kleinschalige woonprojecten waar wonen, welzijn en zorg op maat mogelijk is en regisseer (en stel zelfs als verplichte voorwaarde voor financiering) dat formele en informele partijen effectief samenwerken.
  • Help bij het leggen van zoveel mogelijk zinvolle verbindingen tussen formele en informele organisaties (integraal dus incl. dorpsraden!).
  • Zorg als gemeente dat je bekend bent met alle informele organisaties (incl.  zelfhulpgroepen, lotgenotencontact, vriendschapsnetwerken, vriendendiensten en maatjesprojecten) en hun mogelijkheden en ondersteuningsbehoeften (zoek hiervoor een efficiënte vorm, bv. allemaal eenmalig uitnodigen op koffie bij de wethouder en zich volgens vast format bekend laten maken en hun huidige organisatie beschrijven/noteren en je hebt je sociale kaart en knelpunten bij functioneren van organisaties in beeld )
  • Faciliteer ook de informele zorg(verleners), zowel de onkosten van de vrijwilligers als indien nodig de randvoorwaarden voor de informele organisatie (minimaal onkosten van de ruimten etc. van bv. patiëntenorganisaties en zelfhulpgroepen van waaruit zij opereren) en regel de benodigde ondersteuning en deskundigheidbevordering (bv. vanuit regulier welzijnswerk). Met name die organisaties die kwetsbare groepen vertegenwoordigen zoals b.v. de GGZ groep.
  • Waardeer je vrijwilligers
  • Sluit contracten/samenwerkingsovereenkomsten af m.b.t. afzonderlijke projecten/activiteiten, die doelgericht de zorg of het welzijn verbeteren, om concrete doelen (smart), voorwaarden en de inzet van deelnemers en faciliteiten duidelijk met elkaar af te spreken en te regelen. Evalueer hier 1x per half jaar/op termijn jaar op.
  • Initieer en stimuleer eigen initiatief van burgers voor het opzetten van projecten ter bevordering van zorg en leefbaarheid, regulier waar het kan, maar ook extra/ specifiek waar dat moet en belangrijke meerwaarde heeft (o.a. in contacten met intermediairs als dorpsraden, Wmo-raden etc.).
  • Stel initiatieven/mogelijkheden tot integratie bij alle activiteiten als voorwaarde of als uitdaging (bv. uitnodiging voor dagbesteding voor mensen met verstandelijk handicap, aan buurtbewoners om koffie met taart te komen eten, of voetbaldag tussen regulier voetbalteam en voetbalteam kinderen met een beperking).
  • Sluit contracten/samenwerkingsovereenkomsten af om voorwaarden en toegezegde inzet van professionele en vrijwillige menskracht, middelen en materiële zaken over en weer te regelen, waar zowel de gemeente als de betreffende initiatiefnemer van het project zich goed bij voelen (het is reëel en haalbaar)
  • Regel vanuit het welzijnswerk voor elke buurt een vertrouwenspersoon, die in nood bereikbaar is, die efficiënt eerste hulp kan bieden en/of de verbinding naar juiste noodvoorziening legt of naar de juiste verwijsinstelling. 
  • Zorg dat elke kern één centraal inloophuis heeft, waar iedereen gebruik van kan maken (tegen niet commercieel, kostendekkend tarief), dus ook fysiek toegankelijk en uitnodigend in samenwerking met dorpsraden en gemeenschap (incl. verenigingen e.d.) vormgegeven en beheerd. Kortom aanbod dat uitdaagt om een actieve rol te vervullen.
  • Hieraan is een vertrouwenspersoon gekoppeld als 24-uurs contactpersoon.
  • Er is in dit inloophuis ook de ruimte en de mogelijkheid voor separate activiteiten voor b.v. specifieke (kwetsbare) groepen. Er zijn toegankelijke en uitnodigende plekken (minimaal één inloophuis) in de buurt die ruimte geven (aan initiatieven). Deze worden zoveel mogelijk uren per dag gebruik (streven 12 uur per dag) en t.b.v. zoveel mogelijk verenigingen/activiteiten ingezet (zowel regulier, als voor kwetsbare groepen apart en samen)
  • Sluit opdrachtverlening aan b.v. welzijnswerk af in contracten die ook gedragen worden door bij activiteit of project betrokken burgers
  • Regel aanbod voor ondersteuning en deskundigheidsbevordering voor mantelzorgers  en vrijwilligers in nauwe samenwerking met hen zelf o.a. met lokale platform mantelzorg, waarin mantelzorger lokaal participeren en geef uitvoeringsinstellingen (o.a. welzijnswerk) vanuit deze behoefte hun opdracht.
  • Reken uitvoeringsinstellingen af op de meerwaarde (qua aantal bezoekers en *eenvoudig geregistreerde meerwaarden) die hun ondersteuningsaanbod hebben voor doelgroepen. Specificeer dit ook naar specifieke, kwetsbare  groepen. (*Eenvoudig geregistreerde meerwaarde wil zeggen: stel 2 vragen, heeft dit iets opgeleverd en wat?)
  • Stimuleer en/of regiseer lokaal overleg tussen formele en informele zorg organisaties dat gekoppeld is aan een project/activiteit en/of direct cliëntgericht
  • Betaal alleen activiteiten waarin burgers mee initiatief nemen/participeren
  • Laat je inspireren door goede voorbeelden (bv. eigen regiecentrum GGZ Venlo zie site en de fabriek in Maasbree)
  • De Kanteling

 

Aandachtspunten

Prioriteit
2.1.      Is de vraagverheldering voldoende gericht op de vraag achter de vraag, zowel qua
knelpunten/ vragen, qua praktische participatie als qua sociale participatie (integrale benadering analyse en oplossing) ?
2.2.      De competenties van de loketmedewerkers/intakers zijn naar behoren. Deze moet een soort zorgmakelaarsfunctie kunnen vervullen, d.w.z. na een gedegen analyse van de mogelijkheden en onmogelijkheden, eigen kracht vrij maken, hulpbronnen verzamelen en sociale netwerken activeren of mogelijkheden hiertoe realiseren.
2.3.      Indien nodig moet in de intakefase gebruik gemaakt kunnen worden van deskundigheid van derden (m.b.t. specifieke problematiek of aandoeningen).
2.4.      In de afgesloten arrangementen zijn afspraken vastgelegd die de problemen daadwerkelijk oplossen. Zowel de vragende burger als de gemeente ondertekenen voor akkoord.
2.5.      De eigen bijdrage van wmo-gebruikers is reëel en verdedigbaar (tot een bepaald bedrag per maand, en de mogelijkheid voor bijzondere bijstand is bij de gebruiker bekend).
2.6.      Er is adequate begeleiding om problemen meer zelf op (te leren) lossen
2.7.      “Het gesprek” vindt persoonlijk plaats in een uitnodigende/veilige omgeving, die goed bereikbaar en laagdrempelig is. Er wordt gecheckt in aanvang gesprek of iemand zich op zijn gemak voelt.
2.8.      Bij opgave van een legitieme reden wordt op verzoek een huisbezoek afgelegd
2.9.      Er is visie op de gewenste kwaliteiten en vaardigheden van de medewerkers wmo en de medewerkers wmo zijn in staat (opgeleid en getraind) tot een goede uitvoering van de nieuwe werkwijze.
2.10.    De familie/belangenbehartiger wordt betrokken bij de analyse van het probleem.         
2.11.    Het arrangement wordt geëvalueerd (helpt het zoals verwacht, waarbij de resultaatgebieden worden gecheckt).
2.12.    Er zijn adequate collectieve toegankelijke voorzieningen voorhanden (zoveel mogelijk gewoon de reguliere voorzieningen) om effectief in behoeftes te voorzien op alle 4 de themagebieden (draaien huishouden, verplaatsen in en om woning en lokaal, maar ook ontmoeting/sociaal verbanden aangaan). Zie bovenstaande aandacht- en actiepunten bij zelfsturing. De gemeente voert regie in het stimuleren en bewaken van de totaliteit.
2.12.    Er is mogelijkheid voor toekenning van spoedhulp
2.13.    Plaats 1x per maand een artikel in buurtkrantjes om veranderingen te verduidelijken  en invoelbaar te maken (burgers meenemen in (noodzakelijke) verandering)

Overige
2.14.    De besluiten zijn voldoende onderbouwd en helder te volgen voor derden, m.n.
voor vragende burgers.
2.15.    Een goede, direct beschikbare sociale kaart met beschrijving formele en informele
            zorg is aanwezig (zie ook idee koffie/taart bijeenkomst wethouder bij zelfsturing)
2.16.    In de arrangementen worden alle (in)formele voorzieningen optimaal ingezet
2.17.    Er is een duidelijk gespreksschema dat structureert en toch ruimte biedt.
2.18.    Er is aandacht voor mensen die zorg mijden
2.19.   De gemeente stuurt de vorming van adequate integrale samenwerking aan met het accent op samenwerking op uitvoerend niveau (tevens beschreven bij punt zelfsturing)
2.20.    De intake is pas gereed na warme overdracht
2.21.    Er is specifieke aandacht voor (mogelijke) knelpunten t.a.v. respijtzorg en de
            mogelijkheden voor respijtzorg worden actief gemeld.

Indicatoren

Belangrijk
I.2.1.    Tevredenheid over arrangementen Meten in evaluatie na 3 maanden en 1 jaar
(klanttevredenheid toename 5% per jaar tot 95%)
I.2.2.    Sociale kaart met alle (in)formele voorzieningen, adequaat geactualiseerd en laagdrempelig toegankelijk voor burgers gereed op 01-09-2012. Checken of deze er is en op welke wijze en voor wie toegankelijk.  IS ER VOOR BURGERS ËÉN LOKET?
I.2.3.    Toename van adequate collectieve voorzieningen en reguliere toegankelijke voorzieningen turven (regie tot er op alle wmo-terreinen voldoende aanbod is, daarna continueren)  
1.2.4    Er zijn voldoende mogelijkheden voor respijtzorg.
I.2.5.    Tevredenheid over de bejegening/klantgerichtheid bij het loket evalueren door klanttevredenheidsmeting In de aanvangsituatie zou minimaal 70% van deze cliënten redelijk tot zeer tevreden moeten zijn en deze zal in de beleidperiode moeten toenemen tot minimaal 80%. Meten bij het Loket middels korte vragenlijst (eenvoudige doelgerichte opzet meting, bent u tevreden, waarover wel/niet?, direct na afloop meten anoniem en in brievenbus stoppen)
1.2.6.   Voldoende toegankelijke, bereikbare en uitnodigende plekken van het wmo-loket
(idem klanttevredenheidmeting) Is deze plek goed te bereiken en toegankelijk? (idem zie punt 1.2.4)

      • Mogelijkheid voor een spoedprocedure actief aanbieden en burgers hierover

 informeren. Check of dit op de site staat en in schriftelijke info
I.2.8.    Functieprofielen loketmedewerkers/eisen m.b.t. kwaliteit kennis/ houding/vaardigheden. Opstellen
12.9.    Scholing personeel (behoefte scholing ter bepaling scholing; kwaliteit scholing meten direct na afloop trainingen en opnieuw ter bepaling bijscholing)

Minder belangrijk

I.2.10. Protocol om ‘het gesprek’ mogelijk te maken (dat gewenste structuur en inhoud biedt) opstellen (checken)
I.2.11. Relatieve (in verhouding met omvang doelgroep! ) afname van individuele voorzieningen met maximaal  5% per jaar  (turven)
1.2.12. Aantallen warme overdracht  (in protocol loket opnemen; turven bij loket  tijdens evaluatie)

In cijfers         
Aantal en soort informatie- en adviesvragen
Aantal Wmo aanvragen voor individuele voorzieningen
Klanttevredenheid en klanttevredenheidsonderzoeken
Afhandelingtermijn voor aanvragen (doorlooptijden)
Aantal en soort verstrekkingen
Aantal gebruikers van een individuele voorziening
Aantal en soort klantcontacten
Aantal klachten- en bezwaarprocedures (aantal en gegrondheid)
Frequentie informatieverschaffing Wmo-loket
Aantal huisbezoeken (voor informatieverstrekking en voor indicering)
Bekendheid van het Wmo-loket
Aantal indicaties Wmo en AWBZ
Aantal en aard ingezette vrijwilligers en mantelzorgers
Aantal bemiddelingen en doorverwijzingen via loket
Aantal en aard zorgaanbieders (betrokken t.b.v. hulp aanvraag/invulling arrangement en/of  warme overdracht)
Aantal welzijnsorganisaties (betrokken t.b.v. hulp aanvraag/invulling arrangement  
en/of  warme overdracht)
Aantal vrijwilligersorganisaties (betrokken t.b.v. hulp aanvraag/ invulling arrangement en/of warme overdracht )
Aantal gebruikers van cliëntondersteuning (betrokken t.b.v. hulp aanvraag/ invulling arrangement en/of warme overdracht )
Aantal gebruikers PGB (Persoonsgebonden Budget) en aantal ZIN (Zorg In Natura)

Actieplan Wmo-beleid 2012-2015: De Kanteling

  • De gemeente voert regie in het stimuleren en bewaken van een totaal pakket van collectieve voorzieningen, dat op alle themagebieden van de Wmo voldoende is. Bekijk m.n. ook de mogelijkheid die aansluiting/uitbouw van reguliere voorzieningen biedt. Denk hierbij ook aan patiëntenorganisaties, zelfhulpgroepen, lotgenotencontacten etc. Bewaak ook of er voldoende specifieke aanbod blijft. Regulier waar het kan, speciaal waar dat moet!!
  • Investeer in het gesprek, een persoonlijk gesprek van mens tot mens. Alleen dat geeft de mogelijkheid om mensen mee te nemen in adequate en wellicht kostenbesparende oplossingen.
  • Voer gesprekken dus ook echt aan de keukentafel /voor klant veilige plek (zeker voor kwetsbare doelgroepen).
  • Investeer in efficiënte training van intake personeel of besteed de intake uit (i.v.m. onafhankelijkheid). Efficiënt betekent gericht op vooraf vastgestelde noodzakelijke kennis en vaardigheden.
  • Stuur op noodzakelijke vaardigheden van de intakers: zij hebben een zorgmakelaarsfunctie, waarin vaardigheden als verbindingen leggen en vertrouwen geven, goed luisteren (tussen regels door), inlevingsvermogen en doorvragen, oog voor signalen, kennis van (verloop van) aandoeningen en oog voor mogelijke beperkingen  (in nabije toekomst), vermogen om uit te nodigen tot actieve rol van burgers en doelgericht handelen (met als resultaat een arrangement dat een passende oplossing biedt) nodig zijn en horen bij gekwalificeerd personeel. Daarnaast dient personeel de beschikking en gedegen kennis van de sociale kaart te hebben (zowel qua formeel als qua informeel aanbod) en ook te weten welke specifieke deskundigheid voor specifieke beperkingen (bv. bij autisme en/of zwaar verstandelijk handicap) noodzakelijk is en hoe (professioneel) beschikbaar.
  • Creëer één laagdrempelig en cliëntvriendelijk loket als centrale poort naar alle wmo/zorg, van waaruit de warme overdracht naar passende /steun/zorg plaatsvindt. 
  • Als eindresultaat van het gesprek geldt een ondertekend passend arrangement, d.w.z. het biedt een adequate oplossing voor het knelpunt/probleem van de cliënt en is naar tevredenheid van alle betrokkenen.
  • Evalueer elk arrangement  na 3-6 maanden, waarbij er ruimte is voor snelle aanpassing (zodat er dus geen volledige nieuwe procedure nodig is)
  • Structureer de procedure voor de Kanteling goed, incl. een goed analyseschema, ruimte voor inhuur van kennis van derden en maximale (korte) doorlooptijden
  • Voer de regie als gemeente om goede facilitering, ondersteuning , deskundigheidsbevordering en waarderingbeleid te garanderen van zowel de individuele vrijwilligers en mantelzorgers als de organisaties waarvoor ze werken. Dit ook om bovenstaand genoemde reguliere voorzieningen in stand te kunnen houden.

Voorzie ook in activiteiten die mensen *adequaat ondersteunen om de eigen kracht te leren ontdekken en te benutten en/of om sociale netwerken adequaat (= welwillend en haalbaar) in te zetten bv. door alle mogelijke betrokkenen (incl. formele en informele organisaties) en hun persoonlijk netwerk samen aan tafel te vragen en gezamenlijk zorgplan op te stellen naar voorbeeld van de “eigen kracht conferenties”.
*adequaat staat altijd voor weten dat het gewenste resultaat wordt bereikt.

  • Bewaak de mogelijkheden voor passende respijtzorg . Indien deze niet informeel voor handen of passend is, dan formeel regelen mogelijk maken. Maak respijtzorg actief bekend
  • Communiceer met je burgers over de veranderingen van de Kanteling (1x per maand in buurtkrantjes) en schets goede voorbeelden en mogelijkheden. Geef  vertrouwen dat passende hulp voorop staat bij de gemeente!
  • Calculeer ook de risico’s in. Gaat de Kanteling geld opleveren of kosten? Is er rek in wat burgers zelf nog kunnen doen? Is niet wat burgers aanvragen al het minimale?

Zijn de sociale netwerken niet al overbelast? Is het al niet heel lastig om vrijwilligers te vinden? Voorkomt inzet van specialistische professionele kennis ook niet net extra kosten op termijn?

 

  1. Kwaliteit voorzieningen

 

Aandachtspunten:

3.1.      Procedure voor het aanvragen van een (individuele) voorziening heeft een korte doorlooptijd (maximaal 6 weken). Lever hier maatwerk (zie Kanteling) vanuit brede analyse naar brede oplossing.
3.2.      Levering van de voorziening vervolgens binnen maximaal 3 weken.
3.3.      Spoedeisende individuele voorzieningen zijn mogelijk
3.4.      Informatieverstrekking is duidelijk, objectief en zo eenvoudig mogelijk (gebruik ook bijv. pictogrammen)
3.5.      Aanbod van hulp zoveel mogelijk door vaste personen laten doen.
3.6.      Compensatie waarborgen t.b.v. blijvende mogelijkheden voor integratie van mensen met een beperking (incl. sociale beperkingen)
3.7.      Laagdrempelige toegang tot basisvoorzieningen zoals vervoer, lokale recreatie en
            sport
3.8.      Hergebruik van voorzieningen bevorderen
3.9.      PGB minimaal gelijkwaardig aan zorg in natura (laat cliënten bij PGB een proefperiode afspreken met een aanbieder zodat ze er bij problemen geen jaar aan vastzitten)
3.10.    Optimale keuzevrijheid voor cliënt tussen ZIN en PGB o.a. door ondersteuning PGB
            houders
3.11.    Ondersteuning t.b.v. aanvraag op maat mogelijk voor mensen met verschillende
            beperkingen (samenwerking met cliëntenorganisaties, Mee, Riagg etc.)
3.12.    Goed contact tussen wijk/dorpsraad en andere lokale organisaties en Wmo-raad om informatie over knelpunten snel door te kunnen geven
3.13.    Ook mogelijkheden voor aanpassingen van collectieve voorzieningen zijn nodig; daar biedt de verordening vaak geen mogelijkheid toe (aanpassingen bij toegangen in flats, appartementen etc.)
3.14.    Eigen bijdrage toetsen op reële haalbaarheid/besteedbaar inkomen en helpen financieel mogelijk te maken
3.15.    Goede heldere informatie over de goedkoopst mogelijke alternatieven en de kwaliteit
3.16.    Regie voeren op het totaal met voldoende aanbod voor specifieke doelgroepen i.s.m.  doelgroep- en patiëntenorganisatie en o.a. middels toepassen van Agenda 22.

Indicatoren:
I.3.1.    Breedte en diversiteit aanbod voorzieningen formeel en informeel (keuzemogelijkheid) in beeld brengen/sociale kaart per 01-07-2012, systeem constante actualisatie
I.3.2.    Aantallen aanvraag en verstrekkingen turven
I.3.3.    Gang van zaken indicatiestelling en toewijzing zorg (doorlooptijd en tevredenheid) turven
I.3.4.    Kwaliteit van de arrangementen (klanttevredenheid 95% incl. bijstellingen na evaluatie)
I.3.5.    Kwaliteit van de vervoersvoorzieningen (klanttevredenheid toename 5% per jaar tot 95%, meten zie I.13.10)
I.3.6.    Aantal programma’s voor mensen met (verschillende) beperkingen (in beeld brengen i.v.m. regie)
I.3.7.    Afname van klachten bij mensen die voorziening krijgen (beginmeting-passend % per jaar; meten zie ook I.13.10)
I.3.8.    Mate waarin gebruik wordt gemaakt van de voorziening, zowel van de verstrekte, als op de reguliere  (turven !!!!!!)
I.3. 9.   Haalbaarheid eigen bijdrage (checken vooraf naar besteedbaar inkomen en in evaluatie; besteedbaar inkomen moet boven vooraf vast te stellen grens blijven)
I.3.10.  Klanttevredenheidsonderzoek gebruik voorzieningen (meten middels efficiënt middels korte vragenlijst gekoppeld aan evaluatie arrangementen)
I.3.11.  Is er een ‘hulpmiddelenpool’ en toename hergebruik middelen (turven, beginmeting en passend toenamepercentage per jaar vaststellen)
I.3.12. Duidelijk informatiemateriaal, digitaal en op schrift over voorzieningen incl. een goede vraagbaak die de beschikking heeft over de sociale kaart met formele en informele organisaties/activiteiten (checken)
I.3.13. Regelmatige en goede communicatie. Minimaal 1x per maand een brede update van de informatie communiceren naar burgers over voorzieningen, kanteling, AWBZ e.d. zowel in huis- aan huis krantjes als op de website. Eventueel mensen de mogelijkheid bieden om de actuele up-date van website in een eenvoudige nieuwsbrief te verkrijgen. (checken)

Actieplan Wmo-beleid 2012-2015:  Kwaliteit voorzieningen

  • Doorlooptijden aanvraag (max. 6 weken) en toekenning voorziening (max. 3 weken) zo kort mogelijk en spoedvoorziening (overbruggingzorg) bekend en mogelijk maken.
  • Kwaliteitseisen vooraf en bindend vastleggen met aanbieden; geen 1,5 minuut per handeling systeem en een gering foutpercentage (maximaal 5%).
  • Kwaliteitseisen t.a.v. informatie en communicatie ook vastleggen.
  • Het leveren van zorg is mensenwerk en niet zondermeer vervangbaar!!!!
  • Check bij de bouw of bestemming van voorzieningen de optimale toegankelijkheid voor iedereen (kennis van de doelgroep zelf /patiëntenorganisaties/keurmerk HvdZ).
  • Geef goede informatie over goedkopere alternatieven
  • Neem in het gesprek de toets voor de eigen bijdragen mee (neem besteedbaar inkomen als norm en niet een standaard bedrag, door een ziekte heb je vaak heel veel extra uitgaven)!! Hiermee voorkom je schuldenproblematiek achteraf!!!   
  • Gebruik voorzieningen effectief ( hergebruik, gezamenlijk gebruik, gebruikersgroep e.d.)
  • PGB blijft mogelijk

4. Overheveling AWBZ naar de Wmo.
De doelgroep is en blijft in beeld en het formele en informele aanbod aan hulp/begeleiding/zorg is bekend

Aandachtspunten:
4.1.      Er is zicht op de burgers, die de AWBZ financiering voor hun voorziening  kwijtraken
            en op de knelpunten, die mogelijk optreden.
4.2.      Er is zicht op alle mogelijke formele en informele voorzieningen voor begeleiding,
persoonlijke verzorging, huishoudelijk leven (verzorgen maaltijd,kleding, licht huishoudelijk werk), het maatschappelijk leven en het psychisch welbevinden, waaraan behoefte is (sociale kaart).      

Indicatoren:
I.4.1.    Het overzicht van mensen bij wie de AWBZ financiering voor hun voorziening wegvalt en de aard van de weggevallen voorzieningen is aanwezig (gereed 01-03-2012)
I.4.2.    De behoefte aan voorzieningen is in kaart gebracht (lijst CIZ). (gereed 01-03-2012)
I.4.3.    Het overzicht van het absolute aantal en het percentage toegewezen en verstrekte voorzieningen naar soort en de afgewezen aanvragen met reden afwijzing is aanwezig. (continu bijhouden)
I.4.4.    Vóór 01-01-2013 is het overzicht van alle organisaties, die hulp/zorg/begeleiding aanbieden en hun aanbod zowel formeel als informeel aanwezig/sociale kaart. (checken)

Er wordt zorg gedragen voor een adequate communicatie naar alle inwoners over de wijzigingen.

Aandachtspunten:

    • De maatregel, de consequenties en de mogelijke hulp wordt algemeen

gecommuniceerd naar de inwoners

    • Naar de doelgroep van cliënten met AWBZ financiering voor begeleiding worden de

gevolgen van de overheveling en de mogelijkheden van de WMO actief en gericht bekend gemaakt

    • De wijze van informatie is laagdrempelig en toegankelijk waarbij persoonlijk contact

en huisbezoek om knelpunten te bespreken mogelijk is.

Indicatoren:
I.4.5.    Vanaf 01-01-2012 wordt maandelijks in de huis-aan-huisbladen op publieksvriendelijke wijze over de gevolgen van de overheveling van de begeleiding van de AWBZ naar de WMO gepubliceerd. (checken)
I.4.6.    Er is publieksvriendelijke per 01-07-2012, actuele informatie over het WMO beleid op de gemeentelijke website en in de gemeentegids. (checken)
I.4.7.    Er is een goed geoutilleerd en toegankelijk WMO loket bij de gemeente, waarvan de tevredenheid bij de cliënten steekproefsgewijze wordt onderzocht (In aanvangsituatie zou minimaal 70% van deze cliënten redelijk tot zeer tevreden moeten zijn, toename in beleidsperiode tot minimaal 80%. Meten bij Loket middels korte vragenlijst (zie Kanteling punt 1.2.5)
I.4.8.    De doelgroep is bekend met de gevolgen van het wegvallen van de AWBZ financiering van hun begeleiding en de mogelijkheden van de WMO. (Dit wordt steekproefsgewijze onderzocht).

Er wordt een operationeel signaleringsnetwerk opgebouwd

Aandachtspunten:

    •      Geïsoleerde en kwetsbare mensen worden actief benaderd, zodat ze actief kunnen

blijven deelnemen aan het maatschappelijk leven.

    • Er wordt actie ondernomen om het aantal zorgmijders te beperken.

Indicatoren:
I.4.9.   Per 01-01-2013 is een signaleringssystematiek (actief!!) bekend en er is een
signaleringsnetwerk in samenwerking met relevante partijen aanwezig (b.v. lokaal overleg, vertrouwenspersoon etc.) (checken)

      • Het is bekend hoeveel signalen via dorpsorganisaties, huisartsen, en evt de vertrouwenspersoon, mocht die er komen, zijn binnengekomen (zie zelfsturing)  via koppeling met centrale meldpunt (zie onderstaand punt 3) (turven)
      • Er is per 01-07-2012 een centraal punt, waarop de signalen worden samengebracht en van waaruit gecoördineerd actie wordt ondernomen om te voorkomen, dat mensen in isolement geraken c.q. uitvallen in de maatschappij. (checken)

I.4.12   Per 01-07-2012 is het aantal huisuitzettingen is bekend (turven)
I.4.13   Het percentage zorgmijders is bekend (via signaleringsnetwerk via I.4.9.)

 

De gemeente Leudal voert regie op het actief stimuleren van kwalitatief en passend aanbod van hulp/begeleiding/zorg

Aandachtspunten:

    • De gemeente stuurt op het actief stimuleren van passend aanbod van

hulp/begeleiding/zorg gericht op het probleem van de cliënt. Kleinschalig aanbod op maat heeft de voorkeur.

    • Even als bij Kanteling kan bij AWBZ gewerkt worden met arrangementen.
    • De toeleiding naar het aanbod van hulp/begeleiding/zorg is tegemoetkomend aan

      de mogelijkheden van de cliënt. Indien nodig vindt warme overdracht plaats.

    • De kwaliteit van de hulp/begeleiding/zorg wordt jaarlijks geëvalueerd en gemonitord.

Indicatoren:
I.4.14. Er wordt jaarlijks een klanttevredenheidsonderzoek gehouden en 70% (uitlopend tot 80% van de geënquêteerde cliënten) is redelijk tot zeer tevreden (meten, zie punt 1.2.5. en 1.4.7.)
I.4.15: Arrangementen evalueren (klanttevredenheid toename 5% per jaar tot 95%
      Zie de I.2.1)

Actieplan Wmo-beleid 2012-2015:  Overheveling AWBZ

  • Arrangementen ook m.b.t. begeleiding opstellen, waarin gehele ondersteuning, incl combinaties van formele en informele zorg, inzet sociale netwerken e.d. wordt meegenomen.
  • Deskundigen/professioneels vrezen dat de huidige begeleiding al minimaal is en noodzakelijk voor het zelfstandig blijven wonen. Ben je als gemeente hiervan zeer bewust. Geef dit uitgangspunt ook mee aan de wmo-consulenten/opstellers arrangementen voor begeleiding   
  • Verander in eerste instantie zo min mogelijk, hou rekening met de kwetsbaarheid van de doelgroep. Daarbij kost opbouw zelfredzaamheid tijd. Verander dus stapje voor stapje, herzie elk jaar bv. het arrangement. (afname kosten 5% per jaar minimaal)
  • Denk bij voorzieningen voor dagbesteding creatief. Zet mensen met een uitkering of wajongers zelf in bij de begeleiding bv. in samenwerking met de afdeling Sociale Zaken van de gemeente en patiëntenorganisaties.
  • Zet ervaringsdeskundigheid in.
  • Hou strakke regie op bejegening door wmo-consulenten. De start van het gesprek zou moeten zijn: wij gaan samen kijken dat we een passende oplossing houden voor jouw probleem. Laat merken dat de persoon centaal staat.
  • De inloophuizen die er reeds in diverse kernen zijn (o.a. Ell en Ittervoort) als uitgangspunt benutten en mogelijke inspiratiebron voor andere kernen.
  • Verbreed initiatieven en meedenken over zorg naar het terrein leefbaarheid (o.a. dorpsraden !!) 
  • Meer integratie in reguliere activiteiten gaat niet van zelf. Niet iedereen staat daar open voor. Geef de  professionele begeleider van activiteiten een sturende en bewakende rol in deze.
  • Begeleiding is mensenwerk, het is niet altijd zondermeer vervangbaar, al zou dat functioneel wel mogelijk kunnen zijn.
  • Kennis van de doelgroep en problematiek is vaak relevant voor begeleiding. Inzet professionals veelal van belang.  Samenwerking met patiëntenverenigingen en inzet ervaringsdeskundigheid kan hier een (goedkope) en goede aanvulling op bieden.
  • Behoud keuzevrijheid (zelfstandig wonen en voldoende participatiemogelijkheden)
  • Faciliteer de mogelijkheid om eigen regie te houden ook bij ZIN. Dit geldt ook waar passende zorg in de gemeente ontbreekt en zorg buiten de gemeente betrokken moet worden.
  • Mogelijkheid op maatwerk: Maatwerk, Maatwerk, Maatwerk !!! 

5. Jongeren met een handicap*
*Jongeren met een lichamelijke of verstandelijke beperking of GGZ problematiek.

Aandachtspunt
5.1.      Mogelijk maken van passend onderwijs en vormingsmogelijkheden (visie en beleid
hierop in samenwerking met doelgroep ontwikkelen)

Indicatoren:
I.5.1.    Aantal toegankelijke en passende leerwerktrajecten; (beginmeting gereed 01-01-2014, toename 5% per jaar)
I.5.2.    Aantallen schooluitval en verzuim terugdringen; (beginmeting gereed 01-01-2014, afname passend percentage)
I.5.3.    Zicht op omvang en specifieke problematiek jonggehandicapten en contactgegevens (beginonderzoek via sociale media i.s.m. lokale doelgroeporganisaties en patiëntenorganisaties, gereed 01-09-2012 ).

Aandachtspunt:
5.4.      Mogelijk maken van passende studiemogelijkheden en kansen op werk (visie en beleid hierop in samenwerking met doelgroep ontwikkelen)

Indicatoren:
I.5.4.    Aantal jonggehandicapten met startkwalificaties; (specifieke turven vanaf 01-09-2012 via (Wij of nieuwe wet, wajong en overige contacten etc)
I.5.5.    Daling werkeloosheid onder jonggehandicapten; (specifieke turven vanaf 01-09-2012)
I.5.6.    Succesvolle deelname aan leerwerktrajecten (aantal mensen van Westrom dat overstapt naar bedrijfsleven) (Bijhouden, beginmeting en indien wenselijk een toenamepercentage bepalen).

Aandachtspunt:
5.7.      Vervoer op maat passend bij specifieke doelgroepen met een beperking: lichamelijke
            handicap, GGZ problematiek, verstandelijke handicap e.d.)

Indicatoren:
I.5.7.    Mogelijkheden, deelname/gebruik en tevredenheid aangepast vervoer (specifiek
bevragen in beginmeting zie I.5.3.)

Aandachtspunt:
5.8.      Specifieke deskundigheid betrekken bij beoordeling aanvraag voorzieningen/begeleiding en vormgeven activiteiten van een van de hierboven genoemde specifieke doelgroepen

Indicatoren:
I.5.8.    Specifieke activiteiten en ondersteuning (vanuit formele en/of informele organisaties) zijn beschikbaar ; (specifieke activiteiten turven voor doelgroep jongeren handicap vanuit sociale kaart, zie overige punten).
I.5.9     Samenwerking gekoppeld aan activiteiten en overeengekomen opbrengsten (bij voorkeur vastgelegd in individuele arrangementen of in projectsamenwerkingsovereenkomsten) (evalueren).

Aandachtspunt:
5.10.    Vertrouwenspersoon lokaal beschikbaar hebben
Indicatoren:
I.5.10. Vertrouwenspersoon is beschikbaar (zie ook I.07. zelfsturing).

Aandachtspunt:
5.11.    Toegankelijkheid van collectieve voorzieningen ook voor jonggehandicapten, en eventuele specifieke voorzieningen aanwezig en goed in beeld bij Wmo-loket.  Indien nodig meer of beter afgestemd aanbod creëren

Indicatoren:
I.5.11.  Toegankelijkheid reguliere voorzieningen (recreatie, sport, zorg, vervoer en alle
 mogelijke openbare voorzieningen) (turven)
I.5.12.  Specifieke activiteiten en ondersteuning (vanuit formele en/of informele organisaties)
zijn beschikbaar (meenemen in beginmeting 1.5.3.);
I.5.13. Mogelijkheden, deelname/gebruik en tevredenheid voorzieningen/recreatie/sport-spel;
(meenemen in beginmeting zie I.5.3.)
I.5.14. Mogelijkheden voor, deelname/gebruik van en tevredenheid over (passende)
            woonvoorzieningen (meenemen in beginmeting zie I 5.3)
I.5.15. Goede info en ondersteuning om financiële situatie te optimaliseren (incl. check bij
doelgroep of alle mogelijke tegemoetkomingen worden aangevraagd)  (check incl. uitnodiging bij loket voor hulp bij aanvragen; digitaal via adressen verkregen via beginmeting);
I.5.16. Sociale kaart (in)formele voorzieningen. (specifieke aanvulling sociale kaart voor
            activiteiten/voorzieningen jongeren met een handicap per 01-
06-2013)

Aandachtspunt:

    • Binnen door de gemeente duidelijk uitgezette kaders zijn passende middelen en inzet

van professionals lokaal beschikbaar om ten behoeve van eigen initiatief specifiek voor de doelgroep jonggehandicapten en onder eigen zeggenschap in te zetten. Deze inzet wordt op overeenkomstbasis met bij activiteit/project aan betrokkenen verstrekt en vastgelegd (wat krijgt men en wat geeft men). Dit moet in gezonde verhouding staan, elk naar draagkracht.

Indicatoren:
I.5.17. Toename van het aantal eigen initiatieven, die worden tot activiteiten die onder (mede) verantwoordelijkheid van de jonggehandicapten en ondersteuners ondernomen worden.(centrale contactpersoon gemeente, misschien van bureau dorpsraden zie punt I.03. zelfsturing; turven)

Aandachtspunt:

    • Ontwikkeling voldoende respijtzorg en informatie hierover ter beschikking stellen

Indicatoren:

    • Passende respijtzorg (zie ook Kanteling punt 2.21 en actieplan de Kanteling).

Aandachtspunt:

    • Passende woon/leefvoorziening in verschillende wijken (dit hangt sterk samen met

bovenstaande passende  werk-leertrajecten, vervoer e.d.)

Indicatoren
I.5.19   Mogelijkheden, deelname/gebruik en tevredenheid hulpmiddelen (doelgroep
onderscheiden in algemene onderzoeken per 01-07-2012 en dit punt meenemen in beginmeting zie I.5.3) ;
I.5.20   Mogelijkheden, deelname/gebruik en tevredenheid over (passende)
woonvoorzieningen. (doelgroep onderscheiden in algemene onderzoeken per 01-07-2012 en dit punt meenemen in beginmeting zie I.5.3) ;

 

Aandachtspunt:
5.21.    Speciaal contactpunt waarbij knelpunten breed besproken kunnen worden (wonen,
            welzijn, zorg, ontmoetingen, financiën)

Indicatoren:
I.5.21   In plaats van speciaal spreekuur voorwaarden scheppen voor een goede vertrouwenspersoon c.q. organisatie lokaal (mogelijkheid checken) .

Aandachtspunt:
5.22.    Outreachend werken om doelgroep beter in beeld te krijgen en specifiek
meld/signaleringssysteem/onderzoek naar eventuele knelpunten (meenemen in beginmeting zie I.5.3. )

Indicatoren:
I.5.22. Mogelijkheid voor huisbezoek (turven aantal afgelegde huisbezoeken).

Aandachtspunt:
5.23.    Mogelijkheden voor koppeling van regelingen, samenwerking integraal binnen
            gemeenten, d.w.z. m.n. afdeling WWB en Wmo

Indicatoren:
I.5.23. Voorbeelden zinvolle koppelingen (turven)

Aandachtspunt:
5.24.    Interesse kweken bij jonggehandicapten om hun eigen mogelijkheden te ontdekken en op te rekken en hun plekje regulier te nemen.
5.25.    Belemmeringen regulier signaleren en actief melden. (bv. bij vertrouwenspersoon en/of open inloopcentrum/centrale locatie kern)

Indicatoren
I.5.24. Gesprekken initiëren bv. middels contactgegevens beginonderzoek (aantal turven).
I.5.25.  Signalen knelpunten deelname aan reguliere voorzieningen/openbare plekken e.d. (aantallen turven)

Actieplan Wmo-beleid 2012-2015:  Jongeren met een handicap

  • Beginonderzoek via sociale media t.b.v. verkrijgen contactgegevens doelgroep jongeren met een handicap (lichamelijk, verstandelijk, zintuiglijke of GGZ)  en inzicht in mogelijkheden en knelpunten op alle levensterreinen (onderwijs, werk, vrije tijd, financiën, e.d.)
  • Voer het gesprek echt aan de keukentafel/voor klant veilige plek.
  • Bedenk dat we hier een groep onderscheiden die geen groep is, er zijn alleen maar individuele jongeren met een handicap/beperking, iedereen is anders.
  • Reguliere collectieve voorzieningen toegankelijk maken (zowel fysiek als sociaal).
  • Passende begeleiding regelen om integratie mogelijk te maken (GGZ groep is bijvoorbeeld niet zondermeer welkom). Hiervoor biedt samenwerking met patiëntenorganisaties mogelijkheden.
  • Ook hier bieden inloophuizen in dorpskernen een goed aanknopingspunt.
  • Samenwerking lokaal kan banen opleveren. Bereidheid om in dienst te nemen gehandicapte buurtbewoner groter, dan bij onbekende.
  • Aanvullende activiteiten indien wenselijk realiseren zoveel mogelijk samen met doelgroep bedacht, beheerst en uitgevoerd.
  • Hierbij is kleinschaligheid, maatwerk en inzet ervaringsdeskundigheid kansen op kwaliteit en toch bezuiniging.
  • Mogelijkheden oprekken op passend onderwijs;  startkwalificaties; werk; recreatie/sport, vervoer e.d.)
  • Vertrouwenspersoon lokaal met kennis specifieke doelgroepen dient tevens als meldpunt lokaal voor belemmeringen in participatie
  • Zorg voor passende respijtzorg

    
Bijlage I: verslag achterbanraadpleging

ACHTERBANRAADPLEGING WMO-RAAD LEUDAL D.D. 29 SEPTEMBER 2011 TE BAEXEM

Aanwezig: Mw. N. Ox-v.d. Weg, dhr. J. Roumen, mw. Th. Schrurs, dhr. G. Jochems, mw. T. Vullers, dhr. J. Bakker, dhr. S. van der Veer, dhr. Ch. Remkes (allen Wmo-raad), mw. P. Henderickx (MEE NML), B. v.d. Venne (Dorpsraad Nunhem), J. Cuypers (ouderraad PSW), mw. T. van Dishoeck, A. Schutte, mw. P. Sijben, dhr. J. Vestjens (Dorpsraad Hunsel), mw. L. Bidlot (Dorpsraad Ell), dhr. J. Peeters (Dorpsraad Ell), dhr. J. van den Heuvel (Dorpsraad Ittervoort), dhr. S. Bidlot (PSW ML), mw. H. Knippenbergh (CR Proteion Thuiszorg), mw. P. Levens, dhr. Th. van Duijnhoven (Dorpsraad Nunhem), dhr. M. Mennen (Dorpsraad Roggel), dhr. Th. Rittersbeek (Dorpsraad Grathem), mw. I. Pennekamp (Dorpsraad Grathem), P. v.d. Borne, dhr. C. Lahaije (Proteion), mw. H. Korten, dhr. A. Huijerjans, mw. A. Venner (MEE NML), dhr. E. van Mierlo (CR MOVEOO), E. van den Heuvel, mw. F. El Ayc..... P. Frenken (CR MOVEOO), dhr, M. Bijnsbergen (Dorpsraad Heythuysen)

Deel I:  Vraag/antwoord ronde

Vragen/antwoorden Thema Zelfsturing, de Kanteling en kwaliteit van voorzieningen

Denkt u dat het nodig is een omslag te maken van: eerst kijken wat iemand zelf kan bijdragen en dan pas de gemeente om steun vragen?

  • Kunnen er niet onderuit, is noodzakelijk, anders wordt de zorg onbetaalbaar;
  • Uitgelezen kans om eigen verantwoordelijkheid aan te spreken;
  • Geeft kansen. Kijken wat mensen wel kunnen;
  • Geeft kansen maar ook zorgen: je moet terugvallen om familie c.q. sociale samenhang. Is dit reëel, zijn ze voorhanden.;
  • In het verleden is er al een beroep gedaan op familie/kinderen/sociaal netwerk. Dit is al minimaal, kan niet nog minder.

 

Denkt u dat een omslag mogelijk is? Kunt u dit toelichten?

  1. Kansen zitten in de mensen zelf, kijken naar de kracht van de mensen zelf (kracht ontdekken, zelfontplooiing)
  2. Moeilijk. Vroeger kon 't niet op, was er veel hulp, nu is het een complete bezuiniging;
  3. De kansen zitten in het samenwerken, met verschillende groepen bij elkaar, van elkaar leren, hoe samen aanpakken (voorzieningen e.d.), met elkaar creativiteit opbrengen;
  4. Overleg met elkaar (informeel circuit), ken elkaar en de mogelijkheden (voorbeeld bushalte gemeentehuis);
  5. Gemeente heeft te weinig kennis van de doelgroep GGZ, moet oog hebben voor specifieke problemen.

 

Wat wilt u meegeven aan de gemeente?

  1. Een beroep doen op mensen moet op vrijwillige basis gebeuren, kan niet afgedwongen worden. Hier alert op zijn. Alleen stimuleren, daar energie in steken.
  2. Een goede communicatie kan veel in beweging zetten. Bejegening!
  3. Maatwerk waar nodig;
  4. Samenwerking gemeente/zorgvrager stimuleren;
  5. Belangrijk: burgers goed meenemen in de kanteling;
  6. Communicatie naar burgers goed verzorgen;

 

  1. Tip: Wmo-gelden oormerken (opm. dhr. Bakker: Wmo-gelden zijn het eerste jaar geoormerkt);
  2. Er zijn veel voorzieningen, maar niet voor iedereen toegankelijk (mentaal of fysiek) of te gebruiken;
  3. Niet alleen praten over kansen, ook oog hebben voor onmogelijkheden (voorbeeld: wel computer met internet, kosten niet te betalen);
  4. Aanvragen huishoudelijke hulp: 85% gaat via e-mail: erg onpersoonlijk. Investeren in analyse.

MEE: in een persoonlijk gesprek wordt veel duidelijker wat aan de hand is. Via internet vaak niet de juiste vraag/voorziening/middelen. Vaak vindt men het lastig om naar de gemeente te gaan omdat men hier afhankelijk van is. MEE is een organisatie die onafhankelijk van mensen kan opereren.

  1. Er ligt een belangrijke rol voor patiëntenorganisaties. Dit geeft veel kansen, maar moet gefaciliteerd worden door de gemeente;
  2. Mensen uit de GGZ/MOV gaan niet naar het Wmo-loket. Persoonlijke gesprekken aan de “keukentafel” voeren. Weten om te gaan met mensen die bekend zijn met een psychische aandoening;
  3. Goede communicatie nodig tussen organisaties en gemeente. Betere samenwerking, zowel individueel als collectief. Eerlijke intake!

Vragen/antwoorden thema 4: Overheveling AWBZ

Ziet u mogelijkheden voor toename lokale participatie van AWBZ doelgroepen?

  1. Begeleiding: alles eruit halen binnen de mogelijkheden van iemand m.b.v. sociaal netwerk. Is niet standaard, wel dé werkwijze van de ambulante zorg. Niet minder uren mogelijk, dan is het voor cliënt niet mogelijk zelfstandig te wonen. Het is ethisch onverantwoord als je na 10 jaar zelfstandig wonen terug moet naar een instelling;
  2. Slimme combinaties maken (vrijwilligers/professionals), ook met andere organisaties. Is simpeler en goedkoper;
  3. Als begeleiding niet meer geïndiceerd wordt, geeft dat problemen. Zorgen dat ieder kerkdorp voorzieningen krijgt. Hiervoor bijv. werklozen en/of Wajongers inzetten → sociale participatie. Ook professionals in meenemen;
  4. Er moet ook aandacht zijn voor ernstig verstandelijk gehandicapten, waaronder oudere thuiswonenden. Deze vallen ook onder de doelgroepen en hebben professionele ondersteuning nodig. Ook de kinderdagcentra komen bij de gemeente.
  5. Inzet van ervaringsdeskundigen voor speciale doelgroepen. Geeft voor hen kansen op de arbeidsmarkt;
  6. Uitstroom van Wajongers kan niet altijd. Er gaat een groep buiten de boot vallen;
  7. Samenwerking buurgemeenten in WWB en Wmo;
  8. Kwaliteit van mensen/bejegening is belangrijk;
  9. Werkgevers positief belonen als ze mensen met een beperking in dienst nemen. MEE: informatie over beperking/mogelijkheden is belangrijk voor werkgever. Goede afstemming met thuisfront/jobcoach. → goede voorbeelden boven tafel krijgen en volgen;
  10. Succes staat of valt met mensen in bedrijf waar iemand op terug kan vallen. Bejegening. Creëer vangnet;
  11. Met de hele gemeenschap de schouders eronder.

 

Omdat er vrijwel alleen mensen uit de zorg aan het woord zijn geweest en te weinig mensen uit dorpsraden, worden deze specifiek gevraagd naar hun bevindingen:

  1. Dorpsraad Ell: in Ell is inloophuis Eetpunt. Hier wordt veel aan zelfsturing gedaan, met steun van de gemeente en vrijwilligers.
    Ouderen zijn graag thuis of in het dorp, maar er zijn te weinig voorzieningen voor deze groep. Zijn op zoek naar mogelijkheden en hebben hierover goed contact met de gemeente;
  2. Dorpsraad Ittervoort: Ittervoort heeft ook een inloophuis. Samenwerking in een breder circuit. Hier liggen kansen.
  3. Dorpsraad Nunhem: in kleinere gemeenschap hebben initiatieven meer kansen dan in een grotere kern.
  4. Dorpsraad Roggel: er zijn 90 vrijwilligers, werken samen met zorg (Proteion).

 

Vragen/antwoorden thema 5: Jongeren met een handicap

Ziet u kansen op betere integratie van mensen met een beperking?

  1. Doelgroep GGZ wordt niet geaccepteerd;
  2. Integratie moet aan de basis plaats vinden, dan is het “normaler”;
  3. Mensen met een licht verstandelijke beperking zijn niet op een bepaalde manier aan te sturen, elk heeft zijn eigen problemen en eigen aansturing nodig. Maatwerk!;
  4. Zorgboerderij: maatwerk. Kleinschaligheid is belangrijk, wel samenwerking, ook ervaringsdeskundigen worden ingezet.
  5. Dorpsraad Grathem: inloophuis is onderdeel van begeleid wonen. Goede integratie. Als dorpsraad een rol hierin. Mensen opzoeken en vertellen over inloophuis.;
  6. Dorpsraad Grathem:  in kleine kernen winkelvoorziening openen en jonggehandicapten hier aan het werk. Gemeente moet zorgen voor informatie over vervoer e.d.
  7. Dorpsraad kan gemeente gevraagd en ongevraagd van advies dienen. Zorgen/bevindingen met gemeente delen;
  8. Gehandicapten die geen zorg meer krijgen, melden zich niet en raken zodoende buiten beeld. Geef dit aan, meld dit.

 

Als u wethouder was, hoe zou u het Wmo-beleid vorm geven?

  1. Speerpunten benoemen;
  2. Maatwerk leveren;
  3. Professionele zorg behouden;
  4. Organisatie aanpassen, is niet meer van deze tijd;
  5. Het is mensenwerk, is niet zomaar vervangbaar;
  6. Mensen hebben levenslang en levensbreed ondersteuning nodig. Wel zelf doen wat kan;

Efficiëntie in de breedste zin

Deel II: Aandachtspunten achterbanraadpleging Wmo 29-09-2011

Kwaliteit van voorzieningen

  • Mensen met een kwetsbaarheid uitdrukkelijk uitnodigen om een vertrouwelijke persoon mee te nemen bij de bespreking (aan de keukentafel) bij het oppakken van zijn/haar problematiek.
  • Bij collectieve voorzieningen oog hebben voor specifieke behoeften van bepaalde groepen en van daaruit begeleiden bij het werken aan integratie.
  • Bij alles is communicatie het sleutelwoord, daar draait eigenlijk alles om.
  • Sociale netwerken zijn steeds belangrijker, maar ook schaarser. Let op dat er hiervan ook voldoende blijven (ondersteun dus b.v.  vrouwenorganisaties en mantelzorg)
  • Hulpmiddelen efficienter inzetten (b.v. een depot maken).
  • De stap naar de gemeente is moeilijk als ex-verslaafde omdat je vaak niet serieus behandeld wordt.
  • Woonvoorzieningen en sportmogelijkheden aanbieden.
  • Een vangnet bieden en signalering kan het best door ervaringsdeskundigen gebeuren.
  • Creëer mogelijkheden voor een opleiding als ervaringsdeskundige. Met de ervaring die je zelf hebt kun je je beter inleven in anderen.
  • Het probleem ligt bij de (uitvoerings)organisaties zelf, die zijn zo gericht op overleven en daardoor teveel uit om eigen winst.
  • Organisaties dienen zich aan te passen aan het publieke besluit. Er wordt te behoudend gewerkt.
  • Door maatwerk wordt misbruik/oneigenlijk gebruik/inefficiënt gebruik van ondersteuningsgelden voorkomen
  • Het idee dat mensen (zonder meer) recht hebben op iets kan niet meer. Echter wel als het echt nodig is.
  • Standaardvoorzieningen leveren en geen buitenissigheden of luxe hulp en goederen.
  • De verleende zorg controleren op noodzaak en efficiëntie
  • Hulpmiddelen, bv. een scootmobiel uitlenen vanuit de gemeente. Als het gebruik vervalt weer innemen en daarna opnieuw gebruiken.
  • Werkelozen of mensen met een beperking die niet kunnen werken inzetten (voor zover mogelijk) om bv. de boodschappen te doen, de tuin te onderhouden, krant voorlezen, vervoer verzorgen.
  • Bedrijven een duidelijk en reëel beeld geven van wat mensen nog aan werk kunnen leveren en op basis daarvan inzetten onder goede begeleiding.

Overheveling AWBZ

  • Communicatie en samenwerken.
  • Pas op dat de zorgverlener door de bomen en bos niet meer ziet en van de wal in de sloot terecht komt. Dat kost heel veel extra. Ervaringsdeskundigen en kleinschalige zorg kunnen hier een positieve en veilige basis/omgeving in bieden. Investeer in aandacht!!
  • Heb oog voor de talenten van de mens en de mogelijkheden voor ontplooiing hiervan.
  • Kennis van de regelgeving/vragen of problematiek van zorgvragers is van belang. Liefst in combinatie met inzet ervaringsdeskundigheid en overheidsdienstverlening. Dit is een goede combinatie om snel en adequate hulp te kunnen verlenen. Efficiënt en effectief.
  • Prioriteit: Behoud van PGB. Met name de mogelijkheid voor eigen regie behouden!!!
  • De gemeente heeft volgens mij een voorwaardenscheppende taak. In het samenbrengen van groeperingen.
  • Ik wil de begeleidster die ik nu heb behouden. Zij geven mij een gelukkig en waardevol leven (cliënt)
  • Behoud van keuzevrijheid
  • Muren moeten verdwijnen, van alleen naar samen; van voor naar met de ander
  • Organiseren in elke kern van een inloopmogelijkheid in een bestaande en geschikte lokatie, waar onder begeleiding van een professional vrijwilligers kunnen meehelpen met dagopvang/dagbesteding.
  • Er wordt te veel verwacht van vrijwilligers. Die zijn nu al nauwelijks te krijgen.
  • Belangrijk bij begeleiding is inlevingsvermogen
  • Goed luisteren naar elkaar/communiceren
  • Specialistische kennis binnen zorg behouden

Zelfsturing

  • Mensen moeten steeds meer zelf gaan doen. Dit biedt kansen maar ook beperkingen. Je moet veel zelf uitzoeken.

Er is gebrek aan kennis, middelen, het is tijdrovend en daardoor kunnen mensen halverwege stoppen. Dan heb je veel verlies van energie en geen oplossing.

  • Een goed voorbeeld van samenwerking: inloop/zelfregiecentrum in Venlo (zie site)
  • Cliëntvertegenwoordigers, professionals, burgers en verenigingen vinden/verbinden.
  • Mensen moeten (leren) om eigen verantwoordelijkheid te pakken.
  • De vraag van de burger moet centraal staan.
  • In iedere kern in Leudal een ‘open inloop’
  • Als we alleen oog hebben voor de kansen dan moeten we voorzichtig worden, we moeten ook oog hebben voor de hulp vraag van de individuele persoon.
  • Kansen voor mensen: leren van elkaar, mensen samen brengen, ons kent ons niet genoeg

Jongeren met een handicap

  • Zorgen dat het blijft en dat het mensenwerk is
  • Goede toeleiding naar begeleiding regelen
  • Denk ook om de kwetsbare groepen, die mondig zijn
  • Jongeren met een licht verstandelijke handicap worden niet altijd herkend en op de juiste wijze aangesproken (aan de buitenkant is niets te zien)
  • Inventariseer behoeften, de doelgroep is vaak te klein
  • Jongeren met een handicap niet als groep aanspreken, iedere persoon met een beperking is anders.
  • Denk ook aan de groep NAH (Niet aangeboren hersenletsel)
  • Proactief,  kleinschalig, aandacht, veiligheid, talent tot groei en bloei brengen
  • Zorg op maat; persoonlijke gesprekken werkt beter
  • Gemeente moet ook naar de mensen toe
  • Sneller juiste faciliteiten bieden betekent op de lange termijn kosten besparen
  • Korte termijn investeren is nodig om op lange termijn te oogsten en kosten te besparen !!
  • Bij zeer ernstig gehandicapten wordt zorg verleend door uistekende zorginstellingen met veel ervaring en knowhow. Daar ligt kennis gebruik die.
  • Zorg voor ernstig verstandelijk gehandicapten (zeer gespecialiseerde professionele zorg) moet behouden blijven.
  • Betrek de informele zorg/patiëntenorganisaties/ervaringsdeskundigen bij de ondersteuning en hulp van mensen met een beperking/chronische ziekten

Kanteling

  • De drempel zo laag mogelijk houden
  • Goed luisteren naar de mensen wat er speelt
  • De juiste persoon ervoor zijn
  • Zorgen dat niet alles opeens anders wordt en realiseren dat zorg mensenwerk is
  • Kijk naar de goede voorbeelden van zorgondernemers zoals bv. de fabriek in Maasbree en Reakt in Den Haag
  • Als gemeente moet je niet alles zelf willen bedenken maar beter communiceren met organisaties die alle deskundigheid in huis hebben, ook in het informele circuit
  • Normaal waar mogelijk, speciaal waar nodig.
  • Zorg voor ernstig verstandelijk gehandicapten (zeer gespecialiseerde professionele zorg) moet behouden blijven.
  • Van elkaar willen leren en willen samenwerken.
  • Ontschotten.
  • Bij zeer enstig gehandicapten wordt zorg verleend door uistekende zorginstellingen met veel ervaring en knowhow. Daar ligt kennis gebruik die.
  • Blijven er in de toekomst wel voldoende vrijwilligers beschikbaar of worden ze allemaal onvrijwillig mantelzorger.
  • Senioren en andere cliënten willen hun problemen nog wel eens kleiner maken dan ze in werkelijkheid zijn.
  • Stem zorg, begeleiding bij wonen, dagbesteding en arbeid goed op elkaar af. Creëer een sociaal netwerk met informele en formele professionele zorg. Bewaak dat iedereen die zorg nodig heeft in beeld blijft.
  • Communicatie over de kanteling met burgers is heel belangrijk. Hetzelfde probleem kan telkens tot een andere oplossing leiden, dit is verwarrende voor mensen.
  • De juiste inhoud van het ‘keukentafelgesprek’ is essentieel om tot maatwerk te komen.
  • Ondersteuning en scholing vrijwilligers is essentieel.
  • Vraag achter de vraag komt beter naar voren in een persoonlijk gesprek (nu veel indicaties telefonisch of digitaal). Regel dit.
  • Maak gebruik van de knowhow van (patiënten) verenigingen en faciliteer hierin.
  • De kans zit in maatwerk met optimale samenwerking.
  • Gemeente moet zoveel mogelijk gebruik maken van de cliëntenorganisaties om persoonlijk contact  te leggen met de zorgvrager, om de vraag achter de vraag te achterhalen en maatwerkoplossingen te realiseren.
  • Een loket structuur uiterst belangrijk, niet van het kastje naar de muur sturen.
  • Alles afschuiven op vrijwilligers is verleggen van verantwoordelijkheid.
  • Kijken naar de mens achter het probleem, dus niet alles over een kam scheren, dus maatwerk.
  • Is bij veel hulpverlenende instellingen de staf en en bureaucratie niet erg omvangrijk (en dus duur) geworden?
  • Het stimuleren en waarderen van vrijwilligershulp (waarschijnlijk is dat het geld dat op straat ligt).
  • Afdoende oplossingen zijn van belang, maar hoe men het keert of draait het gaat om het geld.
  • Open inloop in iedere kern waar iedereen terecht kan, niet alleen senioren maar iedere burger. Programma met en door vrijwilligers (Wajong/werkelozen) ondersteunt door professionals die goed op de hoogte is van de sociale kaart.
  • Verbindingen zoeken en maken
  • Communicatie en samenwerking, tussen ouderenzorg, dagbesteding, vervoer, thuiszorg, GGZ, gemeente en vrijwilligers/informele zorg, enz.
  • Organiseren en/o stimuleren van een ‘communicatie cursus’ voor betrokken ambtenaren (loket) of intakers

Aantal algemene vragen/aandachtspunten

  • Bezoeken van leden van de Wmo-raad aan: instellingen, thuiszorg, verzorgingshuizen, ggz e.d. om te weten wat er leeft en speelt aan problemen, vragen, plannen etc. Communicatie tussen wmo-raad en werkveld.
  • Signaleringsformulieren, hoe werkt dat in de praktijk?
  • Eerder de onderwerpen en data van vergaderingen en inhoud ter voorbereiding
  • Krijgt de Wmo-raad concept beleid op tijd om nog advies te kunnen geven?
  • Vraag: Waarom is de rekening voor de invalidenkaart apart? Deze loopt niet via het CAK en stapelt dus op maximale eigen bijdrage